* speler 1 (verdediger) pusht de bal naar speler 2 (aanvaller)
* speler loopt op en probeert te scoren in het doel ‘achter’ speler 1
* speler 1 loopt probeert te voorkomen dat speler 2 scoort door hem te begeleiden (over de achterlijn)
* als speler 1 bal onderschept mag hij scoren in het andere doeltje